Meteen naar document

13 tips klare taal mondeling

Ik heb een andere samenvatting nodig sorry, dit is pure bullshit
Vak

Word 2

7 Documenten
Studenten deelden 7 documenten in dit vak
Schooljaar: 2018/2019
Geüpload door:
0volgers
2Uploads
0upvotes

Reacties

aanmelden of registreren om comments te posten.

Preview tekst

13 tips voor klare taal in gesprekken 1. Hou rekening met de taal- en voorkennis van je publiek Iedereen heeft een andere taal- en voorkennis. Schat het taalniveau en de achtergrond van de anderstalige in. Dit kan door bij een eerste gesprek een paar eenvoudige open vragen te stellen. 2. Geef geen overtollige informatie Anderstaligen worden soms overstelpt met veel informatie. Beperk je tot de essentie. Ik ben hier vandaag in de doe- en praatgroep in het kader van mijn opleiding sociaal-cultureel werk waarvoor ik een aantal uren stage moet doen. De bedoeling is dat ik van elke bijeenkomst een verslag maak van de activiteiten die we hier samen zullen doen. Ik ben [naam] en ik ben student. Ik kom elke week naar de doe- en praatgroep. In de doe- en praatgroep zullen we samen activiteiten doen. 3. Spreek duidelijk en niet te snel, maar blijf natuurlijk spreken Bij veel tips geldt het principe: doe niet moeilijk als het ook gemakkelijk kan. Let er wel op dat je niet in kleutertaal vervalt of neerbuigend overkomt. Spreek bijvoorbeeld niet de hele tijd in verkleinwoorden tegen de anderstaligen. 4. Hou oogcontact 5. Hou je uitleg kort, wissel af met vragen, instructies… Spreek in korte zinnen. Als je veel informatie moet geven, deel je die best op in kortere stukken. Je kan een stukje uitleg ook afwisselen met pauzes waar minder taal aan bod komt. 6. Gerichte vragen stellen, begrip controleren Vaak zeggen anderstaligen dat ze je hebben begrepen, terwijl dat niet altijd zo is. Misschien durft de anderstalige dit niet tegen jou te zeggen. Of is het in zijn of haar cultuur ongepast om te tonen dat je iets niet begrijpt: het kan kritiek zijn op de ander die het misschien niet goed heeft uitgelegd. Stel daarom controlevragen. Begrijpt de anderstalige het daarna nog niet? Herhaal dan je uitleg. Morgen gaan we naar het theater. Kom om 14u naar het centraal station. Vergeet je A-kaart niet. Oké? Morgen gaan we naar het theater. Kom om 14u naar het centraal station. Vergeet je A-kaart niet. Weet je wat je moet doen? Waar moet je zijn? Om hoe laat? Wat neem je mee? 7. Herhaal voldoende Soms moet je informatie geven die complex is. Herhaal daarom voldoende en leg nadruk op de informatie die belangrijk is. 1 8. Pas op met Tarzantaal en dialect Zorg er voor dat je geen gebroken Nederlands spreekt met anderstaligen. Dat maakt het net moeilijker voor anderstaligen. Jij morgen komen naar hier met papier. Breng morgen het papier mee. 9. Pas op met beroepstaal Voor je job gebruik je typische woorden. Voorbeelden: huiswerkbegeleiding, zindelijkheid, doe- en praatgroep… . In een algemene basiscursus Nederlands leer je die woorden niet echt. Ook leken kennen die woorden vaak niet. Hou hier rekening mee. Als je beroepstaal gebruikt, leg het woord dan uit. We hebben een boekje met ons programma gemaakt. Wil je meedoen met de focusgroep? We hebben een boekje met ons programma gemaakt. We willen dat alles duidelijk is. We vragen advies aan een groep mensen. Wil je meedoen? 10. Gebruik transparante woorden Afzeggen, raadplegen, bellen, inschrijven Annuleren, consulteren, telefoneren, registreren 11. Vermijd formele woorden U dient, wijziging, gelieve U moet, verandering, wilt u/ wil je 12. Vermijd figuurlijk taalgebruik Figuurlijke, moeilijke taal Klare taal Vertel eens wat er aan de hand is. Wat is het probleem? Je start om 7 uur’s morgens. Zie je dat zitten? Je start om 7 uur’s morgens. Is dat oké voor jou? We brengen u zo snel mogelijk op de hoogte. We informeren u zo snel mogelijk. We gaan morgen aan de slag. We starten morgen. 13. Ondersteun je instructies en informatie visueel Neem je tijd om belangrijke informatie aan te wijzen. Omdat de anderstalige ziet wat je bedoelt, zal hij ook gemakkelijker vragen stellen. Voorbeeld: toon het formulier dat ze moeten meebrengen. Je kan ook foto’s, pictogrammen, voorwerpen, … gebruiken. 2

Was dit document nuttig?

13 tips klare taal mondeling

Vak: Word 2

7 Documenten
Studenten deelden 7 documenten in dit vak
Was dit document nuttig?
13 tips voor klare taal in gesprekken
1. Hou rekening met de taal- en voorkennis van je publiek
Iedereen heeft een andere taal- en voorkennis. Schat het taalniveau en de achtergrond van de
anderstalige in. Dit kan door bij een eerste gesprek een paar eenvoudige open vragen te stellen.
2. Geef geen overtollige informatie
Anderstaligen worden soms overstelpt met veel informatie. Beperk je tot de essentie.
Ik ben hier vandaag in de doe- en praatgroep in het kader van mijn opleiding sociaal-cultureel
werk waarvoor ik een aantal uren stage moet doen. De bedoeling is dat ik van elke bijeenkomst
een verslag maak van de activiteiten die we hier samen zullen doen.
Ik ben [naam] en ik ben student. Ik kom elke week naar de doe- en praatgroep. In de doe- en
praatgroep zullen we samen activiteiten doen.
3. Spreek duidelijk en niet te snel, maar blijf natuurlijk spreken
Bij veel tips geldt het principe: doe niet moeilijk als het ook gemakkelijk kan. Let er wel op dat je niet
in kleutertaal vervalt of neerbuigend overkomt. Spreek bijvoorbeeld niet de hele tijd in
verkleinwoorden tegen de anderstaligen.
4. Hou oogcontact
5. Hou je uitleg kort, wissel af met vragen, instructies…
Spreek in korte zinnen. Als je veel informatie moet geven, deel je die best op in kortere stukken. Je
kan een stukje uitleg ook afwisselen met pauzes waar minder taal aan bod komt.
6. Gerichte vragen stellen, begrip controleren
Vaak zeggen anderstaligen dat ze je hebben begrepen, terwijl dat niet altijd zo is. Misschien durft de
anderstalige dit niet tegen jou te zeggen. Of is het in zijn of haar cultuur ongepast om te tonen dat je
iets niet begrijpt: het kan kritiek zijn op de ander die het misschien niet goed heeft uitgelegd. Stel
daarom controlevragen. Begrijpt de anderstalige het daarna nog niet? Herhaal dan je uitleg.
Morgen gaan we naar het theater. Kom om 14u naar het centraal station. Vergeet je A-kaart niet.
Oké?
Morgen gaan we naar het theater. Kom om 14u naar het centraal station. Vergeet je A-kaart niet.
Weet je wat je moet doen? Waar moet je zijn? Om hoe laat? Wat neem je mee?
7. Herhaal voldoende
Soms moet je informatie geven die complex is. Herhaal daarom voldoende en leg nadruk op de
informatie die belangrijk is.
1